De ziekte van Parkinson is een degeneratieve aandoening die het centrale zenuwstelsel aantast door de dopamineproducerende cellen te vernietigen in een gedeelte van de hersenen dat de substantia nigra heet. Als eerste worden de motorische functies aangetast. Naarmate de aandoening voortschrijdt kunnen cognitieve afname, dementie en depressie optreden. Gelukkig biedt CDB een aantal onmiskenbare voordelen bij deze verschrikkelijke aandoening.
Anti-dyskinetisch
Dyskinesie is een bekend symptoom van de ziekte van Parkinson. De term slaat op de onvrijwillige spierbewegingen die daarbij optreden. De symptomen kunnen optreden als ongecontroleerd trekken of schudden, overgaand in extreem langzaam of zelfs helemaal niet meer bewegen. Bij Parkinson patiënten die gedurende langere periodes zijn behandeld met Levodopa (een van nature voorkomende precursor van dopamine die het dopamineniveau in de hersenen verhoogt) kan een specifieke vorm optreden die bekend staat als Levodopa-dyskinesie. Deze vorm kan niet alleen chorea (dansziekte) veroorzaken, waarbij de handen en voeten ‘dansende’ bewegingen maken, maar ook dystonie (aanhoudende samentrekking van spieren of spiergroepen die leiden tot een onnatuurlijke stand) en athetose (voortdurende langzame onwillekeurige bewegingen van gewrichten).
De cannabinoïdereceptoren van het centrale zenuwstelsel zitten dicht op elkaar in een gedeelte van de substantia nigra dat de pars reticulata heet.
Dit gebied is fundamenteel betrokken bij de dopaminesignalering in het stratium van de basale ganglia, het gebied dat primair verantwoordelijk is voor de regulering van de motorische activiteit. Cannabinoïdereceptoren zijn ook zelf in groten getale aanwezig in de basale ganglia. Derhalve denkt men dat de natuurlijke transmissie van endocannabinoïden een rol speelt bij deze fundamentele, gerelateerde processen.
Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat het activeren van de cannabinoïdereceptoren door toediening van exogene cannabinoïden kan helpen bij het verminderen van Levodopa-dyskinesie en andere motorische problemen bij Parkinson patiënten. Uit een onderzoek uit 2002 onder niet-menselijke primaten bleek dat dit inderdaad het geval was, evenals uit een onderzoek uit 2007 onder ratten waar gebruikt werd gemaakt van de synthetische agonist WIN 55,212-2. Onderzoeken onder mensen konden tot dusverre echter geen uitsluitsel geven. Een klein klinisch onderzoek onder zeventien mensen uit 2004 in het VK liet zien dat er geen sprake was van objectieve of subjectieve verbetering, terwijl een observatief onderzoek onder tweeëntwintig patiënten uit 2014 verbeteringen liet zien op het gebied van tremor (schudden), stijfheid en bradykinesie (langzaam bewegen).
Anti-apoptose
Men denkt dat abnormale apoptose van dopamineproducerende zenuwcellen in de pars compacta (het andere grote onderdeel van de substantia nigra) de voornaamste oorzaak van Parkinson is. Hoe dit fenomeen optreedt is niet precies bekend, maar er is herhaaldelijk aangetoond dat behandeling met gunstige effecten kan hebben, omdat ze het verlies van zenuwcellen compenseren door de overblijvende zenuwcellen te stimuleren om extra dopamine te produceren.
Men weet dat het endocannabinoïdesysteem
zeer nauw betrokken is bij de regulering van het natuurlijke proces van apoptose, een vorm van gecontroleerde celdood die een fundamenteel onderdeel is van de normale metabolische functie. In sommige gevallen is gebleken dat cannabinoïden apoptose opwekken (bijvoorbeeld bij diverse vormen van kanker) maar er is ook aangetoond dat ze een beschermend effect kunnen uitoefenen en excessieve mate van apoptose bij bepaalde aandoeningen kunnen reduceren.Er is wel eens geponeerd dat Parkinson optreedt ten gevolge van een samenstelling genaamd oxidopamine, die in structuur enigszins verschilt van dopamine omdat deze ook een hydroxylgroep (-OH) bevat. Door zijn structurele gelijkenis kan de samenstelling door de dopamineheropnametransporteurs naar de pars compacta worden overgebracht en daar dopaminergische (dopamineproducerende) zenuwcellen systematisch vernietigen.Een onderzoek dat werd gepubliceerd in 2005 liet zien dat het injecteren van oxidopamine in de hersenen van muizen leidde tot een sterke afname van het dopamineniveau en dat toediening van Δ⁹-THC, CBD en de niet-selectieve synthetische cannabinoïde HU-210 een blijvend neuroprotectief effect had. Het feit dat CBD dit effect had, suggereert dat het mechanisme afhankelijk is van de CB₂-receptoren (omdat CBD verwaarloosbare affiniteit heeft met de CB₁-receptor), die de ontstekingsremmende effecten van de stoffen overbrengen en cellen beschermen tegen excessieve apoptose.
Anti-slapeloosheid
Parkinson patiënten hebben dikwijls slaapgerelateerde problemen, die een negatief effect kunnen hebben op het immuunsysteem en het vermogen van de patiënt kunnen verminderen om de progressie van hun ziekte te bestrijden. De ziekte treft gewoonlijk oudere mensen, die sowieso al last hebben van slapeloosheid, ook al lijden ze niet aan Parkinson. Vaak verschilt de slapeloosheid die Parkinson patiënten ervaren van de doorsnee leeftijdsgerelateerde slapeloosheid. Parkinson patiënten hebben doorgaans weinig moeite om in slaap te vallen, maar grote problemen om de hele nacht in slaap te blijven en weer in slaap te vallen wanneer ze wakker geworden zijn. Sommige patiënten maken melding van het vaker optreden van nachtmerries en extreem levendige dromen, en sommige hebben erg veel last van slaperigheid overdag.Het is bekend dat cannabis slaap opwekt en het middel wordt dan ook al sinds mensenheugenis voor dat doel gebruikt. Bovendien is slapeloosheid een van de bekendste ontwenningsverschijnselen bij cannabisverslaafden. Men vermoedt dat zowel Δ⁹-THC als CBD een rol speelt bij de slaapregulering. Men denkt dat met name CBD de slaap opwekt, terwijl Δ⁹-THC residuale verdoving veroorzaakt (een gevoel van slaperigheid na het ontwaken). Hoewel dit effect van THC wellicht nadelig is voor wie lijdt aan excessieve slaperigheid overdag, zou het patiënten die last hebben van een onderbroken slaappatroon ‘s nachts kunnen helpen weer in slaap te vallen.
Bestrijden van depressie
Zo’n 40% van de Parkinsonpatiënten krijgt te maken met symptomen van depressie, hetgeen de voortgang van de ziekte op diverse manieren negatief kan beïnvloeden. Men denkt er een genetische component is wat betreft de waarschijnlijkheid dat een Parkinsonpatiënt depressief wordt, en dat polymorfismen van het – dat codeert voor de expressie van CB₁-receptoren – wel eens een fundamentele rol zouden kunnen spelen.
Een onderzoek dat in 2005 in Nature werd gepubliceerd gaf aan dat mensen met een bepaald polymorfisme, bestaande uit twee langketige allelen in het CNR1-gen, minder kans hadden om depressie als een symptoom van Parkinson te ontwikkelen. Wat ook opviel was dat depressie waarschijnlijker was bij patiënten met akinetische Parkinson (stijfheid en verlies van beweging) dan bij die met tremorische of gemengde Parkinson. Bovendien hebben diverse onderzoeken laten zien dat depressie vaak vergezeld gaat met veranderingen in niveaus van cannabinoïden als anandamide en 2-AG in de prefrontale cortex, een gebied dat een zeer grote rol speelt bij stemmingsregulering en besluitvorming.
Hoewel meer onderzoek nodig is om de exacte relatie vast te stellen tussen Parkinson, CNR1-expressie en depressie, zit er beslist therapeutisch potentieel in de manipulatie van het endocannabinoïdesysteem om de symptomen van depressie bij Parkinson patiënten te verminderen.